De verkiezingen komen eraan. En ik? Ik zweef. Niet op een yoga mat, maar ergens tussen links, rechts en het zoveelste partij-afsplitsinkje dat klinkt als een hip koffietentje in Amsterdam-Noord.
Iedere partij belooft gouden bergen. Gratis kinderopvang, lagere belastingen, betere zorg, meer woningen, minder regels, meer klimaatbeleid. Kortom: het paradijs op aarde, mits je ze maar stemt. Maar zodra de stembussen dicht zijn, verandert het hele circus in een aflevering van Expeditie Formatie. En geloof me: niemand wint.
Samenwerken? Liever een solo-tour Het is werkelijk fascinerend hoe snel politici hun principes inruilen voor een plekje aan de formatietafel. Of juist weglopen van die tafel, met een dramatische “ik begin mijn eigen fractie”-exit. Alsof ze in een talentenjacht zitten en net zijn afgewezen door de jury. “Ik ga solo!” roepen ze dan. En hup, daar is weer een nieuwe partij met een naam die klinkt als een managementbureau: “Vooruit!”, “Samen!”, “Echt!” — ik wacht nog op “Doe Normaal!”.
Stemwijzers: de politieke Tinder En dan die stemwijzers. Je vult ze in, denkt: nu komt het, en ineens ben je een hardcore socialist omdat je vindt dat leraren meer moeten verdienen. Of een neoliberaal omdat je niet wil dat de overheid je thermostaat bedient. Eén schuifje verkeerd en je bent politiek onherkenbaar. Het is alsof je op Tinder zit en bij elke swipe een andere ideologie krijgt voorgeschoteld. “Gefeliciteerd, u stemt nu op de Partij voor de Dieren!” — terwijl je net een biefstuk zat te eten.
Zweven met stijl Dus ja, ik ben een zwevende kiezer. Niet omdat ik dom ben, maar omdat ik nog steeds hoop dat er een partij opstaat die volwassen doet. Die niet alleen roept, maar ook luistert. Die snapt dat samenwerken geen zwakte is, maar een basisvoorwaarde om iets voor elkaar te krijgen. Tot die tijd zweef ik. Met mijn stemwijzer als parachute, mijn politieke hoop als bagage, en mijn gezonde cynisme als kompas.