Zondagnacht was ’t ineens raak. Midden in de stille uren begon ’t zomaar te sneeuwen, net of de nacht zelf de dag had ingehaald. Grote vlokken kwamen naar benee en in een mum van tijd lag alles wit.
Mammie de Mammoet keek omhoog en dacht: hé, dit lijkt wel op de ijstijd van vroeger. Maar nou hoefde hij niet te vechten tegen de kou, hij kon er gewoon van genieten. Hij stond daar met z’n grote poten in de sneeuw en was helemaal in z’n nopjes.
Zondagochtend waren de kinderen al vroeg buiten. Ze maakten sneeuwpoppen met wortelneuzen en oude sjaaltjes. Mammie keek ernaar en kreeg er een brede grijns van. Na twee uurtjes was de sneeuw alweer weg, maar dat deerde hem niks.
Want stiekem hoopt Mammie op een échte winter. Met ijs op de gracht langs ’t stadje, zodat hij z’n maatjes kan zien schaatsen onder de ophaalbrug door. Daarna samen warme chocomelk drinken met een échte Heukelumse krakeling erbij, lekker knapperig en zoet. En wie weet, als er genoeg sneeuw valt, kunnen ze met de slee weer van de dijk af, gieren van ’t lachen, net als vroeger.
En zo liep Mammie de hele zondag rond met een grote glimlach, alsof hij de winter al in z’n zak had.